Menu Sluiten

Spreekrecht in zaak Gökman T.: “Ik lach het laatste, varken!”

Op deze tweede dag van het proces tegen de Utrechtse tramschutter Gökman T schijnt de zon, toch is het best koud buiten. Binnen in de rechtbank lijkt het minder druk dan gisteren. De pers is weer in groten getale aanwezig, maar de belangstelling vanuit het publiek lijkt minder. Er is minder gedrang bij de deuren. De zitting begint wat later dan gepland.

Vandaag komt de moeder van Roos, aan het woord, het 19-jarige meisje dat werd omgebracht bij de aanslag. René Verschuur, de vader van Roos, deed vorig jaar in de zaak van zich spreken. Hij liet toen blijken het er niet mee eens te zijn dat Gökman niet was verschenen in de rechtszaal. De ouders van Roos hebben voor vandaag aangegeven gebruik te willen maken van hun spreekrecht. Ook andere nabestaanden komen aan het woord vandaag.

De verdachte komt de zaal in. Weer geboeid, net als gisteren, met zijn handen voor zijn buik. Een witte korte trainingsjas met een zwarte broek. “Het was een bijzondere dag” kijkt de rechter terug. Hij verwachtte gisteren weinig reactie van de verdachte, die verwachting klopte dus.

De moeder van Roos begint met het uitspreken van haar spreekrecht. “Ik zou willen schreeuwen van woede en van pijn. Ik noem hem “T.” want zoveel aandacht verdient hij niet. Hij schiet mijn kind dood en stapt er gewoon overheen. Zó wreed en onmenselijk.” Gökman schudt zijn schouders. “Ik heb haar weg moeten dragen naar haar laatste rustplaats, dat is ondragelijk.”

“Een kwartier vóórdat de hel losbrak hebben we elkaar nog gesproken. Tot zaterdag, zei ze”

Moeder van Roos

“We konden geen afscheid nemen, want ze moet naar het NFI. Een kwartier voordat de hel losbrak, hebben we elkaar nog gesproken. De tram ga ik niet in, ik ben overal op mijn hoede. ‘Dat’ daar heeft veel kapot gemaakt. Maar er is één ding dat T niet kapot kan maken, mijn liefde voor Roos. Ze is bij me, dat weet ik.” T. blijft al die tijd onbeweeglijk zitten.

Dan komt de zus van Roos aan het woord. Voor haar is het onverteerbaar dat de media ongewenst aandacht geeft aan het verhaal “waarvan niet eens alles klopt.” Volgens haar “denkt iedereen er iets van te moeten vinden, of denkt het beter te weten op basis van wat er in de media gezegd wordt. Ieders leven gaat door, maar mijn leven staat stil. Gelukkig heb ik een goede vriend” zegt ze, die haar helpt om het verdriet een plekje te geven. Ze durft het openbaar vervoer nog niet in. Ze vindt dat Gökman geen plek verdient in deze samenleving.

Al snel, op die 18e maart 2019, ging het gerucht rond dat het een aanval was in de relationele sfeer, vooral op sociale media. Ook werden twee van de slachtoffers gezien als de mogelijke partner van de aanvaller. Dat bleek later dus niet juist te zijn. Ook van buitenlandse media kwamen deze berichten.

Sébas Diekstra treedt op als advocaat van de familie Verschuur. Hij pleit voor een levenslange gevangenisstraf voor Gökman. Diekstra kijkt terug op de dag, hij noemt het een ’terroristische aanslag, een massamoord’, “gepleegd door één persoon: Gökman T.” De verdachte blijft zitten op zijn stoel en knikt ‘ja’. Diekstra zegt dat op 1 maart 2019 Gökman op voorwaarden is vrijkomen Hij zat vast na een verkrachting. Dat hij vrijkwam is opmerkelijk, omdat hij een bewaker een kopstoot had gegeven, maar er is pas later aangifte van gedaan. Als het door die aangifte bekend was geworden bij de rechtbank, dan zouden zaken anders gelopen zijn, dan had hij misschien nog vastgezeten en hadden Roos en de andere slachtoffers uit de tram misschien nog wel geleefd. Een aanslag, niet alleen op mensen, maar “ook op de Nederlandse democratie, met maar één doel: niet-gelovigen te doden.” Gökman knikt weer ‘ja’. “Hij was gevaarlijk en is dat nog steeds” Diekstra neemt de aanslag serieus en wil niet dat de ideeën van Gökman worden afgedaan als ‘verward gezwatel’. “Neem het bloedserieus, neem hen en hun geraaskal serieus om nieuwe ontsporingen te voorkomen.” vervolgt Diekstra. Alleen een levenslange gevangenisstraf is hier passend. Diekstra wil door de rechtbank laten benadrukken in het vonnis levenslang ook echt levenslang te laten zijn, dus ook na een eventuele herbeoordeling na 25 jaar.

Jouw eigen broer heeft je aangegeven, dat zegt dat me dat zij zich kan distantiëren. Dat verdient respect, respect dat jij nooit, maar dan ook nooit meer verdient. Nou kun je lachen, maar ik lach het laatste, varken!”

Renee Verschuur, de vader van Roos

Als René Verschuur, de vader van Roos, spreekt, richt hij zich tot Gökman persoonlijk. “Je kan zitten lachen, meneer T., maar ik zal lachen als je begraven wordt. Dan zit ík hard te lachen. Dan stamp ik op je graf!” Dan spreekt René over de familie van Gökman: “die heb je tot schande gemaakt. Je eigen familie! Schaam je voor je familie, voor je eigen ouders! Jouw eigen broer heeft je aangegeven. Dat verdient respect, respect dat jij nooit, maar dan ook nooit meer verdient.”Als René over de broer spreekt veert Gökman op. Hij lijkt op te willen staan, maar doet het niet. Deze samenleving die jou zóveel kansen heeft gegeven, ook toen jij de fout bent ingegaan.” Gökman heeft een uitbreid strafblad, onder andere van illegaal wapenbezit en verkrachting. “Toen wilde je graag gebruik maken van ons rechtssysteem en ging je in hoger beroep. Diezelfde rechtbank die jij nu niet meer erkend. Hypocriet en ongeloofwaardig. Laf. Mijn dochter maakte geen onderscheid. Sterker nog: één van haar beste vrienden was een moslim. Schijtbal!” “Kan je lachen… Ik blijf je volgen, mijn leven lang blijf ik je volgen… Als je ooit buiten komt dan hoop ik dat Allah je gelijk pakt, dat je onder een vrachtwagen komt.” Verschuur hoopt dat Gökman geplaatst wordt op een terrorisme-afdeling. “Zonder privacy!” Gökman begint breed te lachen. “Ik lach het laatste, varken!” reageert Verschuur. De woede in zijn stem is duidelijk hoorbaar, om confrontatie te voorkomen stelt de rechter zich op als bliksemafleider: “Richt u zich tegen de rechter, meneer Verschuur.” René hoopt dat mensen met terroristische ideeën stoppen. “Wij kennen alleen liefde, jullie alleen maar haat.”

Politie agenten rouwen, een paar dagen na de aanslag © Bas Dekkers

Na een onderbreking van zo’n tien minuten neemt de zus van Rinke, een volgend slachtoffer van de aanslag, het woord. “Hij daar… ons verdriet is onmetelijk groot. De laatste minuten van het leven van Rinke moeten afschuwelijk zijn geweest. De angst… de deur van de tram ging niet open. Zijn leven kon niet gered worden.” Het afscheid van de intelligente Rinke, die bij ProRail werkte als specialist in veiligheid op het spoor, vond plaats in het Utrechtse Spoorwegmuseum. Speciaal voor dit afscheid was het museum voor bezoekers gesloten.

Hij was specialist op het gebied van veiligheid van de trein. Maar de veiligheid van de tram is hem fataal geworden. Mijn moeder huilt elke dag, mijn vader is woest.”

Irene, de zus van Rinke

“Het nieuws over de tram dat ik al de hele dag volgde, bleek over mijn broertje te gaan… Ik wilde de tv uitzetten.” De foto van de man onder het witte laken heeft de familie geraakt. Die foto heeft de wereldpers gehaald, zeer tegen de zin van de familie. “Het verdriet is van ons en niet van Nederland.” Ook de zus van Rinke richt zich tot de verdachte. “Wie ben jij eigenlijk? Ik zal het je vertellen: een nietsnut, een overbodig levenspersoon.” Ze vindt dat Gökman in de gevangenis niet de vrijheid mag hebben te sporten. “Rinke was een echte sportman, waarom mag hij dat niet zijn en Gökman wel?”

De vader van Rinke wil “fatsoenlijk blijven, hoewel moeilijk, ik doe mijn best.” Hij noemt de aanslag “een schaamteloze brutaliteit, in een gastvrij land als Nederland. Waarschijnlijk heeft Allah vergeten om hem gevoel te geven.”

Dan is Eline aan de beurt om te spreken. Zij overleefde de aanslag. Ze heeft zorgen, “niemand zou deze zorgen moeten hebben. Ik kreeg een harde klap op mijn rug. Maar T. kwam al schietend achter ons aan.” De verdachte blijft roerloos zitten als hij deze woorden aanhoort. Eline gaat verder. “Toen eindelijk de ambulance kwam dacht ik ‘ik ben in goede handen’. Toen werd alles zwart. Ik heb negen dagen in coma gelegen. Na een maand mocht ik het ziekenhuis verlaten.” Maar toen begon het herstel voor Eline. Ze heeft opnieuw moeten leren lopen. Ze is geraakt door een kogel. Toen ze uit de tram was gevlucht, rende ze naar een auto. Ze moest de bestuurder uitleggen wat er is gebeurd. Ze heeft haar wond zelf dichtgedrukt.

“Op dat moment wist ik dat ik de lul zou zijn”

Eline, slachtoffer van de aanslag

“Als ik in de spiegel kijk zie ik wat er is gebeurd, op mijn lichaam getekend, voor altijd!” Ook hier heeft een slachtoffer last gehad van de media-aandacht. De foto van de man onder het laken werd verspreid nog vóór duidelijk was wat er aan de hand was. Eline werd gezien als “De ex van de schutter” en dat het een geval was van eerwraak. “Maar dit was geen eerwraak” vervolgt Eline. “Er bestaat voor mij geen vangnet. Gökman, je hebt me niet verslagen, dat zou je ook nooit lukken. Dan reageert Gökman voor het eerst mondeling: “Jammer jammer”, zegt hij Daarop reageert Eline met “Hou je bek, vuil stuk stront!” De zitting wordt subiet onderbroken. Eline wordt opgevangen door familie en verlaat de zaal. Na de onderbreking zit de verdachte weer in het hokje waar hij gisteren ook in zat. Te kijken naar de slachtofferverklaringen, op een kleine televisie. Ook weer met agenten om hem heen.

Advocaat Schijns van Eline merkt op dat Gökman geen enkel berouw toont en dat hij door zijn gedrag alleen leed toevoegt.

Melanie is een 22 jarige jonge vrouw. Zij werd neergeschoten door Gökman, maar zij overleefde het wonderwel. “Iedereen mag mijn verhaal horen. Ik was nieuwsgierig en positief, tot 18 maart. Ik zat in de tram, op weg naar mijn werk. Ik zat te appen over de aanslag in Nieuw-Zeeland. Ik keek op, ik zag een man met een gigantisch wapen. Ik dacht: ‘dit kan niet in Nederland, ik heeft mij drie keer proberen neer te schieten en te doden. Mijn hart is geraakt op 1 mm na en ik belde mijn vader in paniek op. Ik zei ‘ik ben neer geschoten.’ Vanaf dat moment is ook zijn leven een hel, ik ben niet meer telefonisch te bereiken. Ik vroeg aan een agent ‘mag ik nog wel 21 worden?’ Ik mag niet doodgaan. Het duurde heel lang voor de ambulance kwam. ik dacht ‘Waar blijft de hulp? Ik heb hulp nodig!’ In de ambulance doen ze er alles aan om mij stabiel te houden. Mijn vertrouwen in de mens is weg, ik let ik op iedereen. Ik voel me nergens meer veilig, zelfs thuis niet. Laatst reed ik auto en stond ik naast een andere auto. De man achter het stuur keek mij aan pakte zijn telefoon uit zijn zak. Ik reed meteen hard achteruit. Het openbaar vervoer is geen optie meer voor mij. Ik wil me gehoord voelen door de Nederlandse staat. Voor mij is er maar één straf: levenslang en geen dag minder”.

Rechtbank Utrecht © Bas Dekkers

Een ander slachtoffer dat de aanslag overleefde is Paul. Zijn slachtofferverklaring wordt voorgelezen door zijn advocaat meester Bosch. “Ik voelde een loop tegen mijn achterhoofd, het pistool weigerde, maar jij weigerde niet. Door mijn overlevingsdrang had ik iemand kunnen helpen. Ik vraag me af waarom heb ik jou niet kunnen stoppen? Ik besefte eerst niet dat jij ook mij had willen beschieten. Waarom? Omdat jij kwaad bent op de wereld? Je vindt dat je het recht hebt mensen te vermoorden. Ik ben een man die er bijna niet meer was. Een man die bang is in een menigte. Overal waar we zijn scannen we mensen. Je bent een zielig figuur. Voor mij ben je het bestaan niet waard.” Ook de slachtofferverklaring van Robin voorgelezen door de advocaat, meester Van Spanje. “Ik heb geluk gehad en daarom vond ik eerst dat ik mijn mond moest houden. Juridisch gezien ben ik alleen slachtoffer van bedreiging, maar voor mij van zoveel meer. Ik wens iedereen heel veel sterkte.”

X