Menu Sluiten

Gökman T. houdt rekening met levenslang

De rechtbank Utrecht staat deze hele week vooral in het nieuws door de terechtzitting van Gökman T., de Utrechtse tramschutter. Hij staat, net als een jaar geleden in een enorme belangstelling.

Er staat ‘rat’ in het plafond gebrand in één van de heren-wc’s. Of het daarbij ging om een actie tegen een rechter die iemand een straf heeft opgelegd, of een slachtoffer die zijn woede uitte over een verdachte is niet duidelijk. Het lijkt een symbool van de haat die in de rechtbank vaak wordt gevoeld.

Net als op de laatste dagen regent het ook vandaag. De stroom houdt niet op. Je zou het als een symbool kunnen zien voor de stroom tranen die vanaf die dag in maart 2019 zijn gevallen. Om de slachtoffers. Om de angst. Dat verdriet heeft plaats gemaakt voor woede en frustratie om de daad van Gökman T. en het voor de nabestaanden tergend zwijgen over zijn motief en de denigrerende arrogantie tegen de rechtbank en de democratie waarin hij leeft. Hij toont geen enkel berouw, heeft bekend en staat naar eigen zeggen “nog steeds achter de daad.”

“U heeft een uitkering genoten in de samenleving die u zo veracht”

de rechter tijdens de zitting

In de rechtbank van Utrecht is het druk. Net als vorig jaar, op de dag van de aanslag, is de media-aandacht gigantisch. Er zijn meerdere zalen ingericht; voor de nabestaanden, de slachtoffers die het hebben overleefd, de pers, de advocaten. En overige belangstellenden. Zij zien de zaak via een video-verbinding op grote schermen.

Hij wordt de zaal in geleid. Geboeid, met de handen voor zijn buik. Donker gekleed en met een glimlachje op zijn mond. Hij heeft een kale plek op zijn achterhoofd. Hij gaat zitten en zijn stoel wordt aangeschoven. Stevige politiemannen omringen hem en één van hen zit tussen Gökman en zijn advocaat André Seebrechts in. Gökman wil niet verdedigd worden, Seebrechts wil Gökman niet verdedigen. Maar iedere verdachte heeft recht op rechtshulp en Gökman kan zien dat het rechtssysteem dat hij zo verfoeit er ook voor hem is. Hij geeuwt, hard en hoorbaar. “Van de spanning?” vraagt de rechter. Maar ook nu geen antwoord.

Nog steeds zwijgen

De Officieren van Justitie krijgen kus-gebaren van Gökman en hij grijnst zijn tanden regelmatig bloot. Af en toe steekt hij een middelvinger op naar de rechter. Maar hij blijft zwijgen.

Dan krijgen we te horen wat Gökman ten laste wordt gelegd:

  • Moord met terroristisch oogmerk
  • Poging tot moord met terroristisch oogmerk
  • Bedreiging met terroristisch oogmerk buiten de tram
  • Bedreiging met terroritsich oogmerk binnen de tram
  • Mishandeling van P.I.-medewerker

Omdat één passagier alle camerabeelden wil zien uit de tram, maar daar geen toestemming heeft, wil hij dat de zaak wordt uitgesteld. Het gaat hier om bedreiging maar wil in zijn zaak dat vervolging van poging tot moord. Maar dat is onwenselijk voor de mensen die er nu zijn, het leed dat zij ervaren met deze zaak duurt te lang. De rechter is het daarmee eens: het leed van alle slachtoffers weegt niet op tegen het ene belang van één passagier. Daarnaast onderbouwen de camerabeelden niet dat Gökman op deze passagier, Moestafa, inderdaad heeft willen schieten. Wat Gökman hiervan vindt, houdt hij voor zichzelf. Hij blijft zwijgen.

Gökman is geen onbekende van de politie en de rechterlijke macht. Hij heeft meerdere delicten op zijn naam staan, van drugs, illegaal wapenbezit en zedendelicten. Voor deze zaak houdt hijzelf rekening met de mogelijkheid dat hij levenslang krijgt, heeft hij eerder verklaard. De deskundigen zeggen dat hij een persoonlijkheidsstoornis heeft met narcistische en anti-sociale trekken, zwakbegaafd zijn maar is niet godsdienstwaanzinnig. Dat vindt hij grappig, hij glimlacht breed. Hij zou niet handelen uit overtuiging, maar uit krenking.

Maandag 18 maart 2019 09:30

Die maandagmorgen gaat Gökman naar zijn moeder op de fiets met zwarte fietstassen. De recherche heeft vanaf juni tot afgelopen januari gewerkt aan een filmische reconstructie die wordt vertoond. Acht camera’s in de tram leggen vele details vast. Het wapen weigerde meermaals, sommigen werden meer dan eens beschoten. Hij riep meer dan eens “Allahu Akhbar.” Gökman is in het animatiefilmpje een oranje robot, de slachtoffers zijn blauwe robots. Er worden geen emoties getoond, maar dat is niet het doel van dit filmpje. Het gaat hier puur om de feiten. Roos, één van de gedode passagiers, zat in een telefoongesprek met haar leidinggevende toe nze hard uitriep “What the fuck, ik wordt gestoken”. Eén passagier, Rinke, heeft een ruit ingetrapt van de inmiddels stilgezette tram om te ontkomen aan het vuurgeweld van Gökman. Door diezelfde ruit gaat Gökman naar buiten, loopt over de weg waar auto’s stilstaan voor rood licht en schiet ook daar op mensen. Willem zit in een witte Suzuki. Hij wordt beschoten en zal dagen later overlijden. Het hele relaas duurde twee minuten en negen seconden. Er staat een auto met draaiende motor, geopende deuren, de sleutels in het contactslot. (Noot: dus niet op de Amerikalaan, zoals eerder gemeld!) Frans, de bestuurder, is gevlucht voor de man met het glimmende pistool. Er ligt een telefoon in de rode Renault Clio. Gökman stapt in en rijdt weg, over de tramrails richting de Pijperlaan. Stapvoets. Schietend uit het half geopende passagierraam. Hier raakt niemand gewond. Dat rijdt hij met de kleine auto over het gras tussen de bomen over het fietspad. Wat er daarna gebeurt is onduidelijk, maar waarschijnlijk rijdt hij over de Lessinglaan richting het centrum om dan de auto te parkeren bij de Tichelaarslaan. Daarna gaat hij lopend naar het huis van zijn broer, aan de Oudenboord in het centrum van de stad. Daar roken ze wat en gebruiken drugs. Volgens de broer doet Gökman heel normaal. Om 18;20 wordt hij gearresteerd.

Opsporing en Onderzoek

De politie komt hem op het spoor aan de hand van internetbetalingen. Die verraadden een huisadres met huisnummer. Met een aantal zwaarbewapende agenten komen ze het flatje binnen. Daar vinden ze in een opgesneden matras, staand tegen de muur, een zilveren buisje. Dat blijkt de geluidsdemper te zijn, het zit nog vast aan het pistool. Het vele herladen en weigeren van het pistool is vreemd te noemen, deskundigen konden geen storingen vinden aan het pistool. Er zijn door hen 31 proefschoten gelost, maar ook toen werden er geen storingen gevonden. Op de geluidsdemper stond de zelfgeschreven tekst “Lokman houdt van Allah. Allah is wetmaker. Sharia is zijn woord, democratie is van mensen. Wie sharia volgt gaat naar hemel, wie democratie volgt gaat naar de hel.” Alleen de wetten van Allah moeten worden gevolgd, niet die van mensen. Lokman is de bijnaam die Gökman kreeg van bekenden.

Op zijn kleren zijn kruitresten te vinden. In de Clio worden kogelhulzen gevonden, op de Pijperlaan en op het Plaats Delict: de tram en omgeving. Die passen allemaal bij hetzelfde wapen.

Als Gökman op de Tichelaarslaan de Renault Clio achterlaat gaat hij te voet verder. In de auto wordt een briefje teruggevonden, afgescheurd een brief over een heel ander incident waar Gökman de aanstichter was. In de gevangenis had hij een bewaarder een kopstoot gegeven. OP de brief stond geschreven “Ik doe dit voor mijn geloof. Jullie maken moslims dood, maar dat gaat jullie niet lukken.” Een bewoner, die het nieuws van de aanslag volgt, gaat op weg naar het 24 Oktoberplein en deelt het nieuws van de auto mee aan een agent. Samen met die verklaring van de man, de agent kent Gökman, groeit het vermoeden dat hij achter de aanslag zit.

Terug naar vandaag

De rechter stelt een paar vragen aan de verdachte man. “Werd u geïnspireerd door de aanslag in Christchurch? Heeft U minder vergaand handelen overwogen? Wie heeft hij over zijn plannen verteld? Heeft hij wel eens eerder geschoten?” Maar hij zwijgt. Welke vraag hij ook krijgt, hij houdt zijn mond. “Betekent dit dat u zich beroept op uw zwijgrecht, ook al zegt u dat niet met zoveel woorden?” vraagt de rechter. Geen antwoord.

Dan volgt een opsomming van de gedragingen van alle slachtoffers, per persoon, die zijn gezien op de camerabeelden uit de tram. Daarna wordt, weer per persoon, hun eigen verklaringen voorgelezen die zijn bij de politie hebben afgelegd. Gruwelijke details worden niet gespaard. Gerrit, de bestuurder van een vuilniswagen waar T. langs liep, verklaarde tegen de politie nog steeds flashbacks te hebben en te hebben gedacht “Ik ben de volgende…”

De zoon en kleinzoon van de beschoten Willem hebben spreekrecht: “We hebben elf dagen in een hel geleefd. Achteraf wilde ik dat hij meteen was overleden, maar omdat hij zo sterk was als een beer, hield hij het vol. Wat een pijn had hij. Alles van binnen was verwoest door de kogels.” De vrouw van Willem durft nog steeds niet in het echtelijk bed te slapen. Ze slaapt al een jaar op de bank. “Ik hoop dat hij nooit meer vrijkomt.” zegt de zoon van Willem.

Spugen

René Verschuur, de vader van de omgekomen passagiere Roos bijt Gökman toe “Viezerd!” Zo af en toe gebruikt de rechter wat lastige woorden. André Seebrechts vraagt of de rechter iets langzamer wil praten en lastige woorden als ‘ambivalent’ wil vermijden, omda Gökman volgens deskundigen niet alles zou begrijpen. Uit het niets spuugt Gökman daarop naar zijn eigen advocaat. De politieagent die naast hem zit reageert onmiddellijk en de rechter ziet dat. Hij zet de zaak direct stop en sommeert de verdachte te vertrekken. Gökman wordt afgevoerd en in een klein hokje, samen met agenten voor een beeldscherm gezet waar hij de zitting op afstand kan volgen.

Buurt- en verwantenonderzoek

De familie van Gökman is meermalen gehoord. Zijn moeder zegt niet te snappen hoe haar zoon dit heeft kunnen doen. Gökman is geboren in 1981, op 12-jarige leeftijd kwam hij in Nederland. Hij heeft een kappersopleiding gedaan, maar daar is hij voortijdig mee gestopt. Hij leidde een tijdje een zwervend bestaan en woonde soms bij zijn moeder. Ze is gescheiden van haar man, Gökman heeft maar af en toe contact met zijn vader. Zij vertelde dat politie niet te weten waarom hij dit heeft gedaan, hij vertelt haar weinig over zichzelf. Ze zegt wel te weten dat hij naar een dokter ging, maar niet te weten welke dokter. Ze kan niet lezen of schrijven. Ze noemt hem een “half jaar jood en een ha;f jaar moslim”.

De broer van de verdachte zei dat Gökman zwak was in het geloof en dat hij zich niet aan de regels van de Islam hield. Zo was hij vaak dronken. Zijn zus noemt hem een ‘part-time-moslim’ die zo af en toe streng is en dan weer helemaal niet. Soms heeft hij religieuze kleding aan, soms niet.

Gevangenismedewerkers geven ook een wisselend beeld over Gökman. Celgenoten mochten geen korte broek aan als hij in een streng-religieuze periode was. Maar ook niet religieus, maar dwingend en agressief. Een mede-gedetineerde noemde hem onmenselijk. Hij vertelde dat Gökman had gezegd dat “jullie mijn naam gaan onthouden. Wacht maar tot ik buiten ben!” Alles wat niet in zijn beeld paste moest dood. “Begin maar bij de politiek” had Gökman gezegd. “Democratie is het systeem van hoeren, homo’s en varkens!” Ook schold hij in het Turks, zodat niemand hem kon verstaan. In de woning van Gökman werden A4’tjes gevonden met aantekeningen en een Koran met in de kantlijn aantekeningen over het verwerpelijke van democratie en dat Allah, middels de Sharia de enige wetten zijn. Hij zou alles voor Allah hebben gedaan. In de rechtszaal laat hij vaak een geheven wijsvinger zien: een tawhidgebaar. Het symboliseert dat er maar één God is: Allah. Men drukt er de eenheid en grootheid van Allah mee uit.

Keuze

Gökman heeft een keuze gemaakt en staat daar ook achter. “Binnen heb ik meer rust dan buiten” zou hij hebben gezegd. Als de rechter dat voorleest in de zaal, glimlacht Gökman breeduit.

Ook zei Gökmen ooit dat “wij (moslims, red.) alles accepteren van hun (westerse red.) religie, hun kleding. Maar zij bemoeien zich voortdurend met onze kleding en religie. Dan krijg je oorlog.”

X